Déél die ervaringen

25 juli 2015

Hier en daar gebeurt het: hulpverleners met een jeugdzorgverleden zetten hun eigen ervaringen in op hun werk; ex-cliënten vertellen professionals hoe zij graag bejegend hadden willen worden. Zou ervaringsdeskundigheid meer benut moeten worden?

Uit huis geplaatst worden en in een pleeggezin en een leefgroep wonen. Als kind gepest zijn, worstelen met de coming-out als homoseksueel. Mannus Boote (24) ontdekte al vroeg in zijn leven dat onaangename ervaringen niet alleen beperkend maar juist ook een bron van kracht kunnen zijn. Tijdens zijn studie had hij al een bijbaantje als jeugdhulpverlener. Sinds kort is hij ook voor één dag in de week aangesteld als ervaringsdeskundige jeugdhulpverlener bij het ambulante team van Intermezzo. Het werk sprak hem aan maar een klassieke hulpverlener heeft hij nooit willen zijn. ‘De relatie tussen cliënt en hulpverlener voelt vaak erg scheef’ licht hij toe. ‘De hulpverlener weet alles van de cliënt maar andersom is dat helemaal niet zo. Er is geen echt persoonlijk contact. Dat voelde voor mij niet goed.’

Boote vertelde jongeren altijd al over zijn eigen verleden. Later volgde hij een cursus waarin hij leerde hoe je je eigen ervaringen op een goede manier gebruikt. ‘Vroeger vertelde ik vaak mijn hele levensverhaal,’ zegt hij daarover. ‘Tijdens de cursus leerde ik om alleen dat stukje van het verhaal te vertellen dat bijdraagt aan de boodschap die je de cliënt wilt geven.’

Ervaringsmaatje

Ervaringsdeskundige ouders en jongeren worden op diverse plekken, meestal op vrijwillige basis, ingezet om professionele hulpverleners te ondersteunen of te trainen. Zo startten adviseurs Thijs Janssen en Fietje Schelling een paar jaar geleden bij JSO (een kennis- en adviesbureau in het sociale domein) samen met Bureau Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland het project Experienced Experts (ExpEx). De ExpEx’s zijn getrainde ex-jeugdzorg jongeren die ingezet worden als ondersteuning voor andere jongeren in de jeugdzorg. Het is ook de bedoeling dat ze hulpverleners gaan adviseren over hun aanpak.

Janssen: ‘De aanleiding voor de start van het project was dat wij van jongeren in de jeugdzorg hoorden dat zij een ervaringsmaatje hadden gemist en dat zij verbeterpunten hadden over de bejegening. Ze hadden niet het gevoel dat de hulpverleners hen op een gelijkwaardige manier behandelden.’ Schelling: ‘In de jeugdzorg is het een hele tijd de norm geweest dat je met een zekere afstand moest handelen. Ik denk dat we bezig zijn met een cultuuromslag. En ik denk dat ervaringsdeskundigen daar een belangrijk rol in kunnen spelen.’

Van Mars

Marjan de Lange, werkzaam bij het Nederlands Jeugdinstituut, is enigszins kritisch als het gaat om het inzetten van (vrijwillige) ervaringsdeskundige jongeren en ouders als ondersteuning van professionals. ‘Het delen van de eigen ervaringen kan voor een deel van de cliënten best goed zijn. Maar dat hoeft niet te betekenen dat dit voor iedereen geldt. Cliënten kunnen ook denken: ‘Ja, maar nu gaat het niet meer over mijn verhaal.’ Bovendien speelt het risico van projectie: wat goed geweest is voor de betreffende ervaringsdeskundige hoeft niet op dezelfde manier ervaren te worden door een de cliënt.’

De vraag of professionals nu vaak te zakelijk zijn, vindt ze lastig te beantwoorden. ‘Ik weet dat er veel bevlogen hulpverleners zijn die verre van afstandelijk zijn.’ Toch denkt ze dat een grote groep professionals op het vlak van bejegening een en ander kan opsteken van ervaringsdeskundigen. ‘Een jaar of vier geleden was ik op een congres over cliëntenparticipatie voor onderzoekers en professionals. Daar had ik sterk het gevoel dat we over cliënten spreken alsof ze van Mars komen. Het gaat te weinig over de mensen en hun gevoelens. Ook in de opleidingen voor hulpverleners wordt daar niet altijd voldoende aandacht aan besteed.’

Distantie

Woonbegeleider Fleur Termeer volgde samen met haar team een paar maanden geleden een training van ervaringsdeskundigen. Sindsdien vraagt ze cliënten vaker expliciet wat ze van haar aanpak vinden, of ze dingen misschien anders zou moeten doen. Verder stelde ze samen met het team een visie cliëntparticipatie op die ze ook aan de cliënten voorlegde. ‘Wij hadden daarin veel geschreven over de manier van omgaan met elkaar’ vertelt ze. ‘De cliënten wilden dat er meer in kwam te staan over praktische hulpverlening: zeggen wat je doet, en doen wat je zegt. Verder hebben we ook een aandachtfunctionaris benoemd die ervoor zorgt dat het onderwerp regelmatig op de agenda van de teamvergaderingen komt.

’De discussie over laat je iets van jezelf zien of niet, wordt door de komst van ervaringsdeskundigen in een instelling versneld.’ Dat gaat echter niet altijd zonder slag of stoot, zo blijkt uit de ervaringen in de ggz. ‘Omdat ervaringsdeskundigheid is geboren vanuit een kritische insteek, bedoeld om de zorg te veranderen, staat het soms haaks op het gevoel van het team dat het goed bezig is’ verklaart Marianne van Bakel, projectleider HEE. Trainer en ervaringsdeskundige ouder, Lauranne Jansen: ‘Je moet voorkomen dat medewerkers en ervaringsdeskundigen tegenover elkaar komen te staan. Het is heel belangrijk om de goede toon te treffen en de juiste voorbeelden te geven. En het is belangrijk dat ervaringsdeskundigen enige afstand hebben tot hun eigen verhaal. Nieuwe ervaringsdeskundigen krijgen altijd een cursus van mij. Als ik maar enigszins het gevoel krijg dat er bijvoorbeeld gevoelens van revanche spelen, gaat het niet door.’

‘Ik kan me goed verplaatsen in kinderen’

Richard Derksen: ‘Ik werk al vijfentwintig jaar in verschillende functies in de jeugdzorg. Zelf ben ik ook opgegroeid in internaten en bij pleegouders. Mijn ouders zijn uit de ouderlijke macht gezet toen ik vier jaar oud was. Ik gebruik mijn eigen ervaringen zeker in mijn werk. Ik kan me vaak goed verplaatsen in kinderen en in wat ze emotioneel ervaren. Dat je ouders je achterlaten en vervolgens iemand tegen je zegt: “Hier ga jij tijdelijk even wonen.” Nou, ik weet nog wel hoe dat voelt. Een van de eigenschappen die ik heb ontwikkeld, is dat ik een kind nooit zal afwijzen of veroordelen. Je ervaringen delen kan een voorsprongetje opleveren bij kinderen die wat moeilijker te bereiken zijn omdat ze denken dat jij totaal niet weet waar het over gaat. Maar je moet er wel gepast gebruik van maken, heb ik gemerkt. Het kan ook tot wantrouwen en afstand leiden omdat zo’n jongere dan denkt: die weet wat ik denk en wat ik van plan ben. In het begin was het soms best confronterend om jongeren te begeleiden die hetzelfde meemaakten als ik. Later wen je er aan. Het is niet zo dat je altijd maar achtervolgd hoeft te worden door wat je hebt meegemaakt. Veel met mensen daarover praten, heeft mij erg geholpen.’

Dit artikel is geschreven door Sigrid Starremans voor het vakblad Jeugd en Co.