Hoe ik erachter kwam dat ik was mishandeld
“Heftig, dat je broer je mishandelde.” had een groepsleider gezegd. Ik was een 17 jarige in een gesloten jeugdinstelling, die voor het eerst te horen kreeg dat hij mishandeld was.
Thuis ging het er zeker niet zacht aan toe. Tot zover kwam ik zelf ook nog wel. Waren het hectische tijden, dan werd er zeker eens per week een gezinslid meegenomen door een groepje politieagenten. Dan was er weer een woedeaanval geweest. Vriendjes en vriendinnetjes hadden dat niet. Ik moest altijd op bezoek bij hen, omdat zij niet langs durfden te komen bij ons. Lafaards, dacht ik toen. Watjes.
Was ik bij anderen op bezoek, dan observeerde ik het gezin. Familieleden die oogcontact konden maken, zonder dat iemand kwaad werd. Er zat niemand permanent op de bank met een blik bier. Wij waren duidelijk anders. En dat was een eufemisme: anders. Een term die de lading achteraf niet dekt. Dat heb ik moet leren. En dat leren is begonnen bij de groepsleider die de eerste zin van deze tekst uit sprak: “Heftig, dat je broer je mishandelde.”
Die ene zin van die ene groepsleider was mijn startsein geweest: nachtmerries, herbelevingen, opgekropt wrok en huilbuien. Ik had nooit eerder last gehad van emoties. De lading van mijn voorgeschiedenis was bepaald door de verwoording van een ander, en de vergelijking met mensen die niet zo waren opgegroeid.
Zo leerde ik dat ik mishandeld was. Nam ik het mezelf kwalijk dat ik zo blind was geweest; dat ik zelf niet eens door had gehad dat ik zo beschadigd werd. Eveneens begon hier mijn herstel, omdat ik eerst in moest zien wat er met mij gebeurd was, voor ik het een plekje kon geven.
Ik heb leren praten. En door het praten kwam ik erachter dat het niet ongewoon is; niet weten dat je mishandeld wordt. Dat het soms moeilijk is om zelf in te schatten wat er aan de hand is, zeker wanneer je niets anders gewend bent.
Als kind had ik nooit door wat de ernst was. Er was mij nooit uitgelegd dat je ook mishandeld kon worden door je broer. Het verschil tussen corrigerende tikken en uit de hand gelopen misstanden kende ik niet. De bezorgde blikken van docenten snapte ik niet. De vragen van de kinderbescherming volgde ik niet.
Er wordt ons vaak geleerd wat de signalen zijn: Hoe merk je op dat een kind mishandeld wordt? Misschien ligt de oplosing ook ergens anders: Hoe merkt een kind zelf op dat hij mishandeld wordt?