“Als depressie rouwen x 10 is, is rouwen mét een depressie ontelbaar.”

13 februari 2019

Om de paar maanden had Yacintha de Jager (23) haar vader naast haar op de bank. Allebei thuis vanwege hun depressie. Zij af en aan sinds ze veertien is en hij al 25 jaar lang. Tot haar vader het niet meer volhield en zelf uit het leven stapte. De gedachten en gebeurtenissen die daarop volgden publiceerde Yacintha in het boek Dagboek van een (anti)depressivo. Aan Tonic vertelt ze over de intensiteit van rouwen met een depressie en weten dat de aandoening die ze deelde met haar vader, heeft geleid tot zijn dood.

Vanaf mijn achttiende loop ik aan een stuk door bij een hulpverlener. Ik heb sinds mijn derde eigenlijk al last van terugkerende depressies, maar rond mijn veertiende werden ze heftiger. Vanaf dat moment zat ik ook standaard aan de antidepressiva.

Augustus 2016 raakte ik opnieuw in een depressie. Bij mijn vader was het half september van hetzelfde jaar raak. Twee maanden daarna maakte hij een eind aan zijn leven. Dat klinkt snel, maar mijn vader had al 25 jaar lang af en aan last van depressies. Zeker de afgelopen vijf jaar kon je de klok erop gelijk zetten dat hij twee keer per jaar een maand of drie depressief was. Maar hij kwam er elke keer weer uit en dat verwachtten mijn moeder, broertje en ik ook bij de laatste keer.

Als mijn vader depressief was, was hij extreem geïrriteerd. Hij had veel last van slechte nachten. Niet dat hij ‘s nachts rondliep door het huis, maar hij was er heel buiïg door. Hij reageerde heel heftig op kleine frustraties. Dat heb ik ook wel als ik depressief ben, maar bij mij slaat het meer naar binnen. Zo’n twee weken voor zijn dood had hij problemen met z’n printer. Hij werd ontzettend kwaad. Hij stond op, rukte de printer uit het stopcontact en stormde het huis uit naar de computerzaak met dat ding onder zijn arm.

Als hij niet depressief was, dan kon je vreselijk met hem lachen. Dan deden we samen gekke dingen, de radio net even wat harder doen en flink meeblèren bijvoorbeeld.

Het bleef naar om mijn vader depressief te zien. Ik denk dat ik altijd wel een soort achterliggende angst had dat hij er op een gegeven moment een eind aan zou maken. Vroeger zat dat veel meer op de voorgrond, maar door de jaren heen leerde ik het te parkeren, omdat het niet helpt om je constant zorgen te maken.