Schadenota – jongeren die de jeugdhulp verlaten

1 juni 2023

‘Stop hulp aan jongeren niet zodra ze 18 jaar worden. Elke jongere ontwikkelt zich in een eigen tempo naar zelfstandigheid.’ Dat bepleitten Daan Beltman, Annemiek Harder en Elianne Zijlstra begin dit jaar in NRC. Annemiek Harder heeft op onze Big 5 actiemeeting vorig jaar verschillende mensen gesproken. Hun ervaringsverhalen zijn de input en aanleiding geweest voor haar verdere acties. Naast dit beknopte opiniestuk hebben zij namelijk ook een uitgebreider overzicht gemaakt van wetenschappelijke studies over de gevolgen voor jongeren van gedwongen vertrek uit de jeugdzorg op hun 18e of 21e. Deze zogenaamde schadenota is onderaan de samenvatting hieronder te downloaden.

“Deze schadenota helpt ons bij het beargumenteren waarom maatwerk en rekening houden met de ontwikkeling van jongeren zo belangrijk is. En dat het juist voor jongeren die residentiële hulp krijgen zo noodzakelijk is dat jeugdzorg niet stopt als je 18 wordt. Juist de jongeren in de meest kwetsbare situatie hebben hulp “

Fietje Schelling

Samenvatting

Voor jongeren die uit de residentiële jeugdhulp (i.e. leef/woongroepen) vertrekken ligt de leeftijdsnorm voor zelfstandigheid in Nederland aanzienlijk lager (namelijk op 18 jaar) dan voor jongeren die nog thuis wonen (resp. 23.7 en 26.4 jaar in Nederland en Europa) of in pleegzorg of gezinshuizen verblijven (21 jaar). Uit recente overzichtsstudies komt naar voren dat jongeren voor en na het verlaten van residentiële jeugdhulp vaak nog diverse problemen hebben en ook na hun 18e bescherming en ondersteuning nodig hebben. In deze nota beschrijven we de beschikbare wetenschappelijke kennis die relevant is voor de beoordeling van de ontwikkeling van jongeren die uit de residentiële jeugdhulp vertrekken en de noodzaak om hen ook na hun 18e te ondersteunen vanuit pedagogisch en juridisch perspectief. We onderbouwen daarmee het pleidooi om de leeftijdsgrens uit de jeugdwet te halen.

Er is weinig aandacht voor jongeren uit de residentiële jeugdhulp, omdat residentiële jeugdhulp vaak wordt ingezet als ‘laatste redmiddel’ voor jongeren die als ‘te moeilijk’ of ‘te oud’ worden gezien voor pleegzorg of gezinshuizen. Daarnaast spelen kosten die gepaard gaan met het langer bieden van ondersteuning aan jongeren, ook nog na hun 18e, een belangrijke rol in het gebrek aan ondersteuning, terwijl kosten-baten analyses uit het buitenland laten zien dat een grotere investering in zorgverlaters op korte tot middellange termijn de mate van afhankelijkheid van welzijnsorganisaties en bijbehorende overheidskosten op langere termijn in veel grotere mate laat afnemen. jongeren die uit de residentiële jeugdhulp vertrokken zijn laten in vergelijking met hun leeftijdsgenoten vaak problemen zien op verschillende gebieden (i.e. school/werk/financieel, wonen, gezondheid en sociale steun).

Dat residentiële jeugdhulp ingezet wordt tot 18 jaar lijkt vooral financieel gedreven en sluit niet aan bij het bestaan van grote verschillen in tempo van ontwikkeling, de specifieke behoeften en problematiek van jongeren. De gedachte is dat korte inzet van jeugdhulp beter is voor jongeren en goedkoper is voor gemeenten. Verschillende studies laten het omgekeerde zien: langere residentiële hulp hangt juist samen met positievere uitkomsten: i.e. hebben van een opleiding, werk en minder criminaliteit, en financieel maatschappelijke winst. Zo laat onderzoek zien dat het met jongeren die langer residentiële jeugdhulp hebben gekregen juist béter gaat dan jongeren die kortdurende hulp hebben gehad: zij gaan langer naar school, hebben vaker een opleiding afgerond, waarna ze doorstromen naar de arbeidsmarkt, hebben een kleiner risico om dakloos te worden en komen minder snel in aanraking met criminaliteit. Ook interventies gericht op de transitie naar volwassenheid bij jongeren die uit de jeugdhulp vertrekken hangen samen met betere uitkomsten.

Vanwege het bewijs dat jongeren die langer in zorg blijven over het algemeen betere resultaten boeken, zijn in het buitenland, net zoals in Nederland, recent wetshervormingen ingevoerd die jongeren de mogelijkheid geven om tot hun 21e in zorg te blijven. Een groter bewustzijn van de slechte uitkomsten van jongeren die de (residentiële) jeugdhulp verlaten en de focus op investeren in jongeren om de kans op langdurige, kostbare afhankelijkheid van de verzorgingsstaat op volwassen leeftijd te verkleinen liggen daar ook aan ten grondslag.

In het kader van het VN-Kinderrechtenverdrag (IVRK) is er een juridische verplichting om hulp te bieden na 18 jaar. Zodra jongeren 18 zijn, kan, indien verlengde jeugdhulp niet geboden kan worden en er geen (geleidelijke) overgang naar vergelijkbare hulp mogelijk is vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of Wet langdurige zorg (Wlz), residentiële hulp geboden op grond van de Jeugdwet worden stopgezet. Jongeren die zich nog niet hebben ontwikkeld tot zelfstandigheid wordt zo sociaal-emotionele en psychische schade aangedaan. De overheid dient dit te voorkomen. Niet alleen vanuit de verplichtingen die volgen uit mensenrechtenverdragen waaraan de overheid zich heeft gecommitteerd. Ook vanwege de zorgplicht die de overheid heeft jegens de burger om (letsel)schade te voorkomen. Gezien het wetenschappelijke bewijs vanuit pedagogisch en juridisch perspectief doen we dan ook de aanbeveling om de leeftijdsgrens voor (residentiële) jeugdhulp uit de jeugdwet te halen.

Lees hieronder het hele verslag.
In deze nota wordt de beschikbare wetenschappelijke kennis beschreven die relevant is voor de beoordeling van de ontwikkeling van jongeren die uit de residentiële jeugdhulp vertrekken en de noodzaak om hen ook na hun 18e of 21e levensjaar te ondersteunen vanuit pedagogisch en juridisch perspectief.