Interview met broers Ravi en Benjamin: ‘We kennen elkaar niet’

26 juli 2022

Duizenden kinderen komen jaarlijks in een pleeggezin of instelling terecht omdat het thuis niet meer gaat. Broertjes en zusjes uit één gezin worden daarbij in zeker een kwart van de gevallen uit elkaar gehaald, mede door een gebrek aan opvangplaatsen. Ravi, Benjamin en hun twee zussen groeiden grotendeels gescheiden op en hebben daar nog steeds last van.

Ze dragen dezelfde achternaam, hebben dezelfde moeder. Als de één praat, valt de ander in. Ravi Debisarun (33) en zijn broertje Benjamin (26) komen duidelijk uit hetzelfde gezin – en toch ook niet. De broers groeiden grotendeels gescheiden van elkaar en hun twee zussen op. Jarenlang leefden ze in verschillende werelden. Daar hebben de vier kinderen, nu volwassen, naar eigen zeggen nog steeds last van. “Ze hadden ons nooit uit elkaar mogen halen.”

Ravi werd op zijn zesde voor het eerst uit huis geplaatst, samen met zijn twee jongere zusjes. Benjamin was toen nog niet geboren. In Ravi’s herinnering werden de kinderen ineens opgehaald door de politie toen zijn stiefvader een keertje ruzie kreeg met een buurvrouw, waarna ze in een pleeggezin terechtkwamen. Ravi begreep niet waarom ze weg moesten: hij herinnert zich zijn vroege kindertijd als een vrolijke tijd waarin hij en zijn zusjes niets tekort kwamen. Zijn zusje Sharmilla, één jaar jonger, verteld later telefonisch dat zij wel inzag dat het niet goed ging thuis en dat haar vader haar moeder slecht behandelde. Maar toen haar vader het huis uit was gezet en hun babyzusje na een halfjaar terug mocht naar mama begreep, zij als klein meisje evenmin waarom zij en haar broer niet naar huis mochten

Zo ver mogelijk weg

Toen de oudste twee ook weer bij hun moeder kwamen wonen, was alles anders. Hun moeder was zwanger geworden van een man met wie ze een LAT-relatie had. “Voor mijn gevoel had ik er ineens een broertje bij”, vertelt Ravi. De nieuwe partner van hun moeder hielp wel, maar de dagelijkse verzorging voor de vier jonge kinderen kwam vooral op hun moeder neer. Dat bleek op den duur te zwaar en opnieuw kwamen Sharmilla en Ravi in de opvang terecht. Nadat ze samen met andere kinderen hadden geprobeerd weg te lopen uit een instelling werden zij als weglooprisico beschouwd. De oplossing: de kinderen zover mogelijk van hun geboorteplaats Den Haag vandaan plaatsen, zodat ze niet meer zo maar terug konden lopen naar hun moeders huis. Dat werd Schagen. In plaats van elk weekend zagen ze hun moeder, broertje en zusje nog maar zelden: de lange rit naar het noorden was met twee ukken nauwelijks te doen. Benjamin weet nog hoe ze urenlang in de trein zaten voor zo’n zeldzaam bezoekje. Rond Ravi’s twaalfde besloot Jeugdzorg hem en Sharmilla uit elkaar te plaatsen, omdat dat beter zou zijn voor Ravi’s ontwikkeling. “Ik gedroeg me volgens hen te veel als haar grote broer, vertelt Ravi. “Maar ik wás ook haar grote broer.” Ravi zou tot bloei komen in een woongroep met oude bekenden, maar voor Sharmilla bleek de schok om ineens in haar eentje in een pleeggezin te zitten te groot. Ze waren dan wel van hun familie gescheiden geweest, tot dan toe hadden ze steeds samen in de opvang gezeten. “Mijn broer was de laatste vertrouwde persoon, en ineens haalden ze die ook nog weg”, vertelt Sharmilla daarover. Ze werd steeds gefrustreerder en opstandiger en kwam uiteindelijk in een jeugdgevangenis terecht. “Ze hadden ons nooit uit elkaar mogen halen”, zeggen broer en zus achteraf allebei. Als het met eentje heel goed gaat en de ander vertoond problematiek, kun je zeggen: die hoort daar niet”, zegt Ravi. “Of je zegt: wat hebben jullie nodig om bij elkaar blijven?”

Familiebanden herstellen

“Toen mijn zus na zes jaar weer thuiskwam, wisten we niet hoe met elkaar om te gaan.”

Zelf wisten ze niet meer hoe ze met elkaar moesten omgaan toen Sharmilla achttien werd en ze na jaren opeens weer allemaal bij hun moeder in huis zaten. “Ik had net mijn eigen plekje weer veroverd, we hadden afspraken over wie wanneer televisie keek”, vertelt Ravi. “Toen kwam zij er ineens bij en wilde ook weer van alles.” Voor Benjamin, de jongste, was het des se verwarrender. “Als ik alleen woonde met mijn moeder, was ik de baas over de afstandsbediening”, vertelt hij. “Dan kwam mijn jongste zusje erbij en moest ik naar haar luisteren. Als vervolgens mijn oudste broer of zus thuiskwamen, waren zij weer de baas.”

‘Verkaasd’

De versnippering van het gezin maakt dat ze nauwelijks een verleden delen. “We zijn broers en zussen van elkaar, maar we hebben het grootste deel van ons leven niet samengewoond”, zegt Ravi. “Benjamin heeft zijn eigen gezinsouder, ik beschouw een goede vriend van de middelbare school als pleegbroer, mijn jongste zusje is nog close met haar vroegere pleeggezin. We hebben allemaal andere karakters gekregen.” Ook van een gezamenlijke cultuur is weinig meer over. Hun moeder is Surinaams, Ravi is naar eigen zeggen ‘verkaasd’ door alle pleeggezinnen en tehuizen, terwijl Benjamin nog wel Hindoestaans verstaat en hun jongste zusje, die niet bij het gesprek kon zijn, de taal ook spreekt. “We zouden wel een sterkere band met elkaar willen, maar we weten niet hoe dat moet”, vat Sharmilla het samen. “We hebben elkaar nooit echt leren kennen.”

Petitie

50S Kinderdorpen en Defence for Children willen dat het recht om samen op te groeien in de wet wordt verankerd. In België is dat sinds vorig jaar al het geval. Dinsdag bieden de organisaties een petitie aan de Tweede Kamer aan, waarin zij ook pleiten voor betere registratie van kinderen die na een uithuisplaatsing terugkeren en intensieve ouderbegeleiding.

Wil je meer lezen over de ervaringen van Ravi? Lees dan ook dit artikel: Ravi: Thuis is waar je niet wordt weggestuurd

Bron: Simba Familiezorg van SOS Kinderdorpen
Tekst door Jannie Schipper, beeld door Marcel Molle
.