Gabriel pleit voor jeugdhulp voor jongeren na hun 18e: “Ook dan heb je nog hulp nodig”

16 februari 2023

Volgens de jeugdwet zijn jongeren op hun 18e volwassen genoeg om op eigen benen te staan. De realiteit is echter dat velen op hun 18e nog lang niet alles op een rijtje hebben om echt zelfstandig te worden. Desondanks worden volgens Stichting Het Vergeten Kind jaarlijks zo’n 3.300 uithuisgeplaatste jongeren na hun 18e verjaardag compleet aan hun lot overgelaten. Ook voor Gabriel (23) viel de jeugdzorg weg nadat hij 18 werd. Vandaag de dag maakt hij zich hard voor uithuisgeplaatste jongeren totdat ze er echt klaar voor zijn om zelfstandig te worden.

Alleenstaande vader

Gabriel heeft vanaf zijn 11e tot en met zijn 18e in verschillende jeugdinstellingen gewoond. De inmiddels 23-jarige rechtsgeleerdheid- en bestuurskundestudent kreeg echter op jongere leeftijd al te maken met de jeugdbescherming. “Ik was anderhalf jaar oud toen mijn moeder overleed”, vertelt hij. “Mijn vader bleef achter met vijf kinderen. Dat is best veel voor een alleenstaande vader die net zijn vrouw had verloren. Samen met mijn jongste zus ben ik toen naar mijn opa en oma verhuisd. Mijn oudste zussen bleven bij mijn vader en mijn andere zus ging naar mijn tante toe.”

‘Opa en Oma waren te oud’

Tot zijn elfde woonde Gabriel bij zijn grootouders, maar op een gegeven moment vond de jeugdbescherming dat zijn opa en oma te oud waren om voor hem te zorgen. Op een dag werd hij door zijn voogd van de jeugdbescherming opgehaald van school, die hem vertelde dat hij niet meer bij zijn grootouders zou slapen. “Ik weet nog precies dat het net na een sinterklaasviering was. Ze nam me toen mee naar haar kantoor en toen ik daar aankwam, zag ik dat mijn grootouders langs waren geweest om mijn kleren af te leveren. Ik mocht ze die dag helaas niet zien. Waarom weet ik niet precies, maar ik denk dat de jeugdbescherming vreesde dat ik weg zou rennen.”

‘Veel incidenten’

Gabriels voogd besloot hem bij een pleeggezin te plaatsen waar hij voorheen elk weekend naartoe ging om zijn grootouders te ontzorgen. Ondanks dat hij het prima kon vinden met het gezin, was zijn verblijf van korte duur. Gabriels voogd vond namelijk dat hij naar een behandelgroep voor jongeren met gedragsproblemen moest. “Dat was op zich wel een fijne plek. De jongeren en de groepsleiding waren aardig en ik heb er veel geleerd. Dat was fijn, maar uiteindelijk kwam mijn voogd erachter dat ik toch geen gedragsproblemen had” Dat betekende dat Gabriel wederom genoodzaakt was om te verhuizen.

Sindsdien kwam hij in verschillende leefgroepen terecht, waar hij niet al te goede herinneringen aan heeft overgehouden. Met name de leefgroep in Rotterdam-Zuid, waar hij op zijn veertiende terechtkwam, omschrijft hij als “de slechtste leefgroep” die hij heeft meegemaakt. “Daar woonden vooral agressieve jongeren en de groepsleiding was heel erg dominant en wilde helemaal niet naar ons luisteren. Het gebouw was ook erg oud en werd slecht onderhouden. Daarnaast zijn ook heel veel incidenten geweest. Zo werd ik een keer naar de grond gewerkt, omdat ik niet naar mijn kamer wilde. Toen hebben ze me met drie personen opgepakt, naar de grond gewerkt en naar mijn kamer toe gesleept.”

‘Zoiets had ik nog nooit meegemaakt’

Helaas bleef het niet alleen bij deze vervelende gebeurtenis. Ook met jongeren op de leefgroep had Gabriel nare ervaringen. “Ik weet nog dat een meisje een keer boos op mij was en het een goed idee vond om hete thee over mij heen te gooien. Daardoor moest ik met brandwonden naar het ziekenhuis gebracht worden. Een andere keer zat ik in de woonkamer samen met een andere jongen op potten en pannen te slaan voor de lol. Even later kwam er een jongen in de woonkamer die op me begon in te beuken. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt.” Logischerwijs wilde Gabriel niet langer op de leefgroep blijven. Kort na zijn verblijf daar ging hij op kamertraining om zelfstandig te leren wonen. Toen hij 18 werd had hij voor zijn gevoel alles geleerd om op eigen benen te kunnen staan.

Kamertraining

Na een jaar in het kamertrainingscentrum te hebben gewoond, zou hij begeleid gaan wonen in een huurwoning. Daar liep hij echter tegen één probleem aan: “Het was een vooroorlogse woning met een grote kamer en een kinderkamer. Mijn huisgenoot die daar al woonde gebruikte de grote kamer, waardoor ik de kinderkamer moest gebruiken.” Dat was op zich geen probleem voor Gabriel, ware het niet dat de kinderkamer veel te klein was voor hem. “Ik had alleen een bed, een kast, een bureau en een bureaustoel nodig, maar zelfs dat paste niet in die kamer. Toen dacht ik: ik ga geen huur betalen voor iets wat niet voldoet aan mijn eisen.” Gabriel weigerde de woning en moest vervolgens een week overnachten bij zijn opa en oma. “Na een week kreeg ik het bericht dat ik op gesprek moest komen bij de jeugdbescherming. Toen zeiden ze: ‘Je slaapt nu al een week bij je opa en oma. Dat betekent dat je je eigen netwerk hebt, dus je kunt weer bij hen blijven.’ Toen dacht ik: huh, waarom doe je dat?”

Terug bij Opa en Oma

Jarenlang werd Gabriel voorgehouden dat hij niet bij zijn grootouders kon wonen, omdat ze te oud waren, maar toen hij 18 werd, bleek dat uit het niets wel mogelijk te zijn. Hoewel hij het niet eens was met de beslissing van zijn voogd was er helaas geen mogelijkheid meer om op een kamer te gaan wonen. “Ze waren vastberaden om mij uit de instelling te zetten. Dus toen ben ik bij mijn opa en oma gaan wonen. Achteraf was ik wel blij dat ik wel een netwerk had waar ik op kon terugvallen. Maar er zijn genoeg jongeren die dat niet hebben en dus op straat terecht komen. Het kan iedereen overkomen. Je kan zomaar van de ene op de andere dag op straat gezet worden en zeker voor deze kwetsbare jongeren is dat erg vervelend.”

Bron: funx.nl