Sanne – Gedicht

‘Mijn ik is lelijk en slecht.
Ik ben niets waard, dat is een feit.’
Dat heb ik heel vaak gezegd,
de zin in het leven helemaal kwijt.

Zo kwam ik binnen:
Wantrouwig naar iedereen, totale paniek, verdriet,
in de put, in een diep dal.
Geen plek voor iets positiefs, want dat kan niet.
Zeker wetend dat het niet beter worden zal.

Ik ben een behandeling aangegaan,
Helpende handen aangenomen.
Bang, blij en boos toen ik besefte er niet alleen voor te staan,
zonder die handen was ik niet verder gekomen.

Ik ging op en neer, op mijn innerlijke wip,
als een pingpongbal stuiterde ik door emoties heen.
Alles aankunnen, dan weer een dip,
complimenten willen, maar ‘dat klopt niet, wat gemeen!’

Ik heb twee jaar gehuild, gepraat, gezongen, gekookt,
geleerd me niet met anderen te vergelijken,
therapieën gehad, gestampt, gewandeld, gelachen, ‘meegerookt’,
ik leerde naar mezelf te kijken.

Die tijd heeft ontzettend veel met me gedaan,
Geen haar op m’n hoofd spijt dat ik daar heb gezeten.
Als ik het over mocht doen, had ik het weer zo gedaan,
ik zal het nooit vergeten.

Qua studie liepen leeftijdsgenootjes op me voor
en dat achterlopen deed pijn
Dus riep ik hard in mezelf ‘ík heb ook veel geleerd hoor!’
Na zoveel tijd moest ik toch wel extra zelfverzekerd zijn?!

Want eerlijk,
Er was een enorm gevoel van gemis
en dat was waar ‘Als ik het over mocht doen, had ik het weer zo gedaan’
compensatie voor is.

Dus na twee jaar zou ik wel even laten zien dat ik het allemaal kon,
men vond het teveel ineens, dus heb ik me met geweld losgetrokken.
Ik ging op kamers, werkte en m’n havo afmaken begon.
Maar voelde me een held op sokken.

Ik wilde geen hulp vragen,
dat was mijn streven,
Ik had al jaren lopen klagen
en ik wilde ‘men’ geen gelijk geven.

Terwijl ik op stage cliënten complimenteerde en zei
dat hulp vragen zo goed van ze was,
gold dat natuurlijk niet voor mij.
Gevaarlijke opvatting merkte ik later pas.

Want verantwoordelijkheid over je leven hebben bleek nog best moeilijk te zijn,
alleen pakte ik dus maar terug op wat ik had geleerd.
Met hulp van m’n vriendje anorexia maakte ik me letterlijk zó klein,
Dat ik op het randje heb gebalanceerd.

Kapot en aan de grond kwam ik tot het besef ‘oh man’
Hoe kan ik mezelf onder ogen komen
Als ik dingen van cliënten vraag die ik zelf nog niet kan.

Ik blijk dingen goed te kunnen verwoorden,
zodat het mooi klinkt allemaal.
Maar wanneer ging ik er eens wat mee doen.
Dat is een heel ander verhaal,
En ik voelde me een oen.

Eerst nog wat dieper in de put,
Dagelijks rot,
Eten kopen, vreten, kut,
Meteen daarna hangend boven de pot.

Voor de buitenwereld kon ik het muurtje niet meer ophouden,
Het kon haast niet meer in het geheim,
Te bang dat mensen de leugens en vuilniszakken vol zien zouden,
Ik wist hoe het voelde een dubbelleven te zijn.

Weer ben ik een behandeling aangegaan
heb helpende handen aangenomen.
Opgelucht toen ik voelde er niet alleen voor te staan.
Zo ben ik er langzaam uit gekomen.

Dingen vielen op hun plek,
Een goede raad,
Daardoor ervaarde ik, heel gek
Wat voor kracht er van vertellen wat je denkt en wilt uitgaat.

Ik heb in de klas en binnen projecten open over mezelf verteld,
Maar had het stiekem nog nodig te voelen en bewijzen dat ik geen cliënt meer was.
Nu wordt ik niet meer door die angst gekweld.
En snap ik de term zelfstigma pas.

Ik voel de balans veel meer
vertrouwen in mezelf krijgen.
En ik merk steeds weer,
dat ik bij mezelf mag blijven.

Misschien snap je wat ik bedoel
als ik zeg dat het niet alleen mooie woorden meer zijn
maar ik ze ook voel.

Een lange weg van vechten en leiden,
heeft me gemaakt tot wie ik ben.
Me niet meer verstoppen,
niet meer vermijden.
Maar doen waar m’n hart sneller van gaat kloppen.

Niet door anderen laten bepalen,
Ik voel me vrij.
En soms eens lief tegen mezelf herhalen wie ik ben
‘ik ben eindelijk mooi mij’,