Manon – Klinische opname

Op 24 september 2011 ben ik met mijn moeder en mijn hond naar de dierenarts gegaan. Mijn hond die ik al sinds mijn 3e had was ernstig ziek en het was beter voor haar dat ze een spuitje kreeg. Ik was heel erg gehecht aan mijn hond. Ze was echt alles voor mij, kende al mijn geheimen en bij haar kon ik uithuilen als kind als er weer dingen waren gebeurd die ik niet kon bevatten, laat staan aan iemand kon vertellen.

Toen ik haar gedag moest zeggen was dit voor mij dan ook een hele grote klap. Ik was dan wel 18 en had “vrienden”, maar zonder mijn hond stond ik voor mijn gevoel alleen. En dat terwijl mijn leven ook toen allerminst rustig was.

Mijn moeder dreigde mij uit huis te zetten, ik was alleen maar boos of totaal van de wereld, kreeg last van paniekaanvallen en gebruikte veel te veel drugs. Daarnaast sliep ik slecht, ik had elke nacht nachtmerries en durfde bijna niet meer te slapen. Elke dag als ik buiten was gebeurde er dingen die zo heftig waren dat het knap was dat ik überhaupt nog op deze wereld rond liep. Voordat ik mijn hond in moest laten slapen was ik mij hier niet van bewust, of dit wilde ik niet. Het was allemaal maar zo en het kon altijd nog erger. Maar toen ik mijn hond daar zag liggen koud, bewegingsloos, wist ik dat als ik zo door zou gaan de kans groot was dat ik ook zo zou eindigen binnen afzienbare tijd. Ik realiseerde mij dat ik iets moest veranderen, dat het niet zo door kon blijven gaan en dat ik daar zelf wat mee moest doen. Ik had wel al hulp gehad en behandeling, maar ik was vooral bezig om andere te overtuigen dat het allemaal goed met mij ging, of misschien was ik tegen beter weten in bezig met mezelf overtuigen dat het wel goed met mij ging. Ik ben dan ook met mijn reclassering om de tafel gaan zitten om te kijken wat er mogelijk was. Na een aantal onderzoeken en diverse doorverwijzingen kon ik ergens terecht.

In maart 2012 ben ik klinisch opgenomen op een behandelafdeling van de jeugd GGZ. Ik weet nog goed hoe ik daar begon. Had maar voor mezelf besloten dat ik er open inging en niet te veel er over na ging denken van te voren. Het enige wat ik wist is dat het een therapiegroep was waar ik 5 dagen per week zou slapen net zoals andere jongeren en dat het ging over “problemen”. Mijn eerste dag begon tijdens de dagopening, iedereen zat in een rondje en stelde zich voor. Daarna werd er gevraagd hoe het met mensen ging. Na de dagopening gingen we roken, hier leerde ik mensen een beetje kennen en had ik al snel het idee dit kan nog wat worden. De volgende therapie die we kregen ging over de therapiegroep. Er waren best wat heftige dingen gebeurd in de week voordat ik kwam en dit werd besproken. Voor mij was het echt nieuw hoe het werd besproken. Het waren best heftige onderwerpen, maar mensen gingen niet schelden, ze bleven netjes praten en ze vlogen elkaar nog geen eens aan. Voor mij was dit nieuw en ik had tot dan nooit gedacht dat er een plek bestond waar op deze verstandige manier met elkaar werd omgegaan. Met veel verbazing ben ik dan ook de eerste periode doorgekomen, ik moest praten, maar ik wist niet waarover. Langzamerhand kwamen de goede gesprekken.

Op 8 augustus 2013 nam ik afscheid van de afdeling, ik had daar toen 15 maanden behandeling gehad. Vol goede moed heb ik het afscheid ritueel wat naar mijn mening een beetje sektarisch is doorstaan. Ik heb mijn afscheidsbrief voor gelezen en ben uitgezwaaid onder begeleiding van toen ex groepsgenoten die met pannen lawaai maakte. Ik voelde mij goed, alsof ik de wereld weer aan kon. Ik had mensen om mij heen en het lef om hulp te vragen. Ik wist hoe het kwam dat ik mij soms raar voelde, wist wat ik daar aan kon doen en bovenal had ik het vertrouwen weer terug in de mensen om mij heen. Wat een simpele hoe gaat het of zin om mee te gaan met iemand kan doen had ik niet eerder zo ervaren. Ik kon weer huilen, dat was tijdens mijn behandeling een van de belangrijkste thema`s geweest. De laatste keer dat ik nuchter had gehuild was toen ik een jaar of 12 was. Nu was ik niet meer verstopt, maar er was ook geen sprake van dat de kraan was opengedraaid. Ik kon mijn emoties herkennen, ik kon ze verdragen.

Nu is het 2,5 jaar geleden dat ik afscheid heb genomen bij de Albatros. Tot op de dag van vandaag profiteer ik van hetgeen wat ik daar heb geleerd. Dat betekent niet dat ik af en toe een baal dag/ week/ maand heb. Maar ik weet wel hoe dit komt. Ik weet dat als ik ergens van schrik, het niet komt omdat ik een stom mens ben die niet spoort. Ik weet dat dit komt doordat ik alert ben omdat ik dit vroeger nodig heb gehad en de situatie van nu op een situatie van vroeger lijkt. Nog steeds heb ik nachtmerries en problemen met me veilig voelen. Als ik mij verdrietig voel kan ik een potje janken en een goede vriendin opbellen en even klagen waarom ik iets stom vind. Klagen doe ik, maar altijd wel samen met het aanpakken van het probleem. Ik ben zeker ten positieve veranderd en het belangrijkste daarin is dat ik mij begrepen en gesteund voel door mijn omgeving. Omdat zij mij niet afkeuren kan ik mijzelf accepteren en genieten van wie ik ben met mijn goede en minder goede punten. Ik heb mijn eigen huis gevonden en ben daar gesetteld. Daarnaast heb ik uiteindelijk nog mijn VWO diploma behaald en ben een studie gaan doen die super goed gaat. Het contact met mijn moeder is nu heel goed en we kunnen van elkaars stommiteiten en mooie punten genieten. Ik ben gaan inzien waar mijn kracht zit, ik vind het leuk en belangrijk om mensen te verbinden.