Lauren: terugplaatsing na een gedwongen uithuisplaatsing

Begin mei 2025 mocht ik spreken op een congres over terugplaatsing na een gedwongen uithuisplaatsing. Ik was daar als ervaringsdeskundige vanuit ExpEx – Experienced Experts (onderdeel van Stichting KernKracht).

Ik ken beide kanten: ik ben zelf als kind uit huis geplaatst, en werk nu zelf in de hulpverlening waardoor ik het ook van de andere kant kan bekijken.

Mijn eigen uithuisplaatsing heeft veel met me gedaan. Wat ik me vooral herinner, is dat er veel beslissingen over mij werden genomen, maar nauwelijks mét mij. Dat zorgde voor onrust en het gevoel geen controle te hebben over mijn leven. Juist daardoor weet ik hoe belangrijk het is om kinderen én ouders vanaf het begin te betrekken en serieus te nemen.

In mijn geval was terugplaatsing niet mogelijk vanwege veiligheid. En ook die kant van het verhaal verdient ruimte.

Tegelijk spreek ik kinderen die niets liever willen dan terug naar huis. Ouders die daar alles voor over hebben. En pleeg- of gezinshuisouders die daar, in het beste geval, naast staan. Het is geen zwart-wit verhaal. Het vraagt maatwerk. En samenwerking.

Wat ik hoop? Dat we kinderen, ouders én pleegouders vanaf het begin betrekken bij het plan. Niet pas als alles al besloten is. Want zij zijn degene die het moeten doen. En als zij het niet voelen of niet geloven, gaat het niet werken.
We moeten samen een netwerk bouwen rondom het gezin. Denk aan familie, buren, vrienden, leraren, iedereen die een rol kan spelen in de steun en veiligheid van een kind. Zodat het niet neerkomt op één ouder of hulpverlener. Ze zeggen niet voor niks; “It takes a village to raise a child.”

Dat begint bij luisteren. Eerlijk zijn. Ruimte geven. Signalen serieus nemen, ook als ze klein zijn. Transparantie is daarin heel belangrijk. Ook als je iets nog niet weet, zeg dat dan. Wees eerlijk, ook als het moeilijk is. Want ouders en kinderen voelen het als er iets achtergehouden wordt. En juist omdat het over hun leven gaat, hebben ze recht op duidelijkheid.

Want ik zie in mijn werk wat het met een kind doet als er geen duidelijkheid is. Steeds opnieuw hoop opbouwen en weer verliezen, dat doet veel met een kind. Het kan voelen als falen, en maakt het moeilijk om je nog ergens veilig te kunnen hechten.

Loyaliteit is ook iets wat we niet mogen onderschatten. Kinderen zeggen niet altijd wat er écht speelt, omdat ze hun ouders willen beschermen. Ze blijven hopen. Soms voelt een onveilige ouder beter dan helemaal geen ouder. Vertrouwen en openheid kost tijd.

Zoals Bruce Perry zo mooi zegt: “Vraag niet: wat is er mis met je? Maar: wat is je overkomen?” Dat verandert hoe we kijken, reageren en vooral: hoe we verbinden.

Want uiteindelijk draait het om verbinding. Om beschikbaarheid. Om iemand die blijft. Als er één volwassene is die echt blijft, kan dat al het verschil maken.

Mijn wens? Dat congressen over jeugdhulp in de toekomst niet beginnen met een onderzoeker of hulpverlener… maar met het verhaal van een ouder of een kind. Want dáár gaat het over.