Christine – Thuisloos en opvang

Het is 31 maart 2014. Ik neem afscheid van mijn groepsgenoten en therapeuten met wie ik drie maanden intensief therapie heb gevolgd in een kliniek. We beloven elkaar dat we naar de ambulante vervolgroep komen. Samen hebben we hard gewerkt de afgelopen drie maanden… elke dag hadden we van 09:00 tot 18:00 therapie. Niet iedereen heeft het einde van de therapie gehaald en zijn afgehaakt.

Ik pak mijn tas. De zon schijnt, de lente zit in de lucht en ik hoor blij te zijn, maar ik ben het niet… Ik ben dakloos. Daar sta ik dan, op de drempel van de kliniek, niet goed wetend waar ik naartoe moet. Al enkele maanden geleden had ik aangegeven dat ik geen huis meer had en geen inkomen. Voordat ik de kliniek in was gegaan, had ik drie maanden doorgebracht op de gesloten afdeling. Mijn relatie, met wie ik samenwoonde, wat uitgegaan en doordat ik op de gesloten afdeling zo versuft was geweest door alle medicatie was ik vergeten mijn ziektewet uitkering aan te vragen.
Met nog een paar euro op zak liep ik naar het Centraal Station van Leiden Centraal om de trein te nemen naar Gouda. In die gemeente stond ik immers nog ingeschreven en woonden mijn tweelingzus in een begeleid wonen instelling.

Eenmaal bij mijn zusje aangekomen mocht ik bij haar slapen, wel stiekem, want van haar begeleiding mocht dat eigenlijk niet. Overdag ging ik naar de daklozeninloop. Hier kon ik gratis koffie krijgen en kletsen met anderen. Na twee weken wat het over met de pret. De woonbegeleiders van mijn zusje kwamen erachter en wilde dat ik vertrok. Ik pakte snel mijn rugtas in met de belangrijkste dingen voor een aantal dagen, een mes om me ’s nachts te kunnen verdedigen en ging er vandoor. Ik belde mijn begeleider, die ik intussen toegewezen had gekregen, in paniek op. Waar moest ik slapen vannacht? Hij beloofde mij het Leger des Heils te bellen om te checken of ik gebruik kon maken van een crisisplek. Een half uur later belde hij dat ik terecht kon en dat ik me voor zeven uur moest melden bij de nachtopvang.

Om half zeven stond ik al bij het adres van de nachtopvang. De deur zat nog dicht en er stond al een rij buiten. Ik wist niet zo goed hoe ik me moest gedragen. Iedereen scheen elkaar te kennen en het viel me op dat het vooral mannen waren die daar stonden. Buiten werd er nog snel een jointje opgerookt en een drankje gedronken. Mij werd ook een jointje aangeboden, maar die sloeg ik af. Ik was net drie maanden helemaal clean door de kliniek, ik moest het niet weer verpesten en woensdag zou ik ook weer naar de ambulante groep moeten.

Toen de deur openging werd ik genoteerd voor de nachtopvang. Er werd mij een kamer toegewezen. Het was warm, het stonk en het stikte van de muggen in de kamer. Beddengoed lag al op het bed en zag er niet heel schoon uit. Er werd gezegd dat ik beneden in de gezamenlijke ruimte kon zitten tot ik ging slapen.

Ik liep naar beneden, naar de gezamenlijke ruimte. Er stonden een aantal stoelen, een tv en een paar plastic tafels. Je kon thee of koffie pakken. Er werd ruzie gemaakt over de tv. Ik ging in een hoekje zitten in afwachting. Stiekem luisterend naar de gesprekken van anderen wachtte ik af tot we naar bed zouden gaan. In de kamer hing een sfeer die ik het beste zou kunnen beschrijven als gespannen. Ik was op mijn hoede, dit zou zo maar eens verkeerd kunnen gaan.

Eenmaal in bed kon ik niet slapen. Ik had mijn kleding aangehouden aangezien ik het beddengoed niet vertrouwde en werd gek van de hitte en de muggen. Buiten werd er ruzie gemaakt, iemand mochten niet meer naar binnen voor de nachtopvang en was het er duidelijk niet mee eens. Hij ramde tegen de deur, schreeuwde en vloekte. Op de gang waren twee vrouwen ook aan het ruzie maken, de een scheen wat gejat te hebben van de ander. Ik werd bang, voelde me intens alleen en vroeg mezelf af waar ik nu weer was beland. De volgende dag kreeg ik een ‘normale kamer’ toegewezen. Samen met drie andere vrouwen sliepen we op een kleine kamer van hoogstens 4m2 in stapelbedden. Mijn tas gebruikte ik als hoofdkussen, maar mijn medicatie werd er die nacht alsnog uit gejat. Mede door dit en door de ruzies die er die nacht weer waren, ben ik niet meer teruggekeerd naar de nachtopvang.

Na een paar dagen kwam ik erachter dat ik nog een sleutel had van de balletschool waar ik bijna mijn hele leven heb gedanst. Een paar nachten heb ik daar geslapen, andere nachten zwierf ik over straat. Wanneer ik in de balletschool sliep ging ik er pas rond 24:00 naartoe, dan wist ik zeker dat er niemand meer was en zorgde dat ik rond 05:00 weer weg was. Ik kon er douchen, slapen zonder lastig gevallen te worden en mijn mobiel opladen. Helaas durfde ik dit niet elke nacht te doen, omdat ik bang was dat de buren erachter zouden komen en mijn danslerares zouden inschakelen.

Overdag ging ik nog steeds naar de daklozeninloop, hier kon ik nu ook gratis ’s avonds mee eten. Mijn kleding waste ik bij mijn zusje en van haar kreeg ik vaak wat te eten. Nu ik voor mijn eerste levensbehoeften had gezorgd kon ik verder kijken. Met geld dat ik soms van mijn zus kreeg toegestopt reisde ik elke week naar mijn ambulante vervolgtherapie van de kliniek. Samen met mijn begeleider schreef ik een brief voor het ontvangen van ziektewet met terugwerkende kracht en werd ik ingeschreven op de wachtlijst voor een woning in het Jongeren Onder Dak project.
Na twee maanden stond er opeens een immens bedrag op mijn rekening! Hoe kwam ik daar nu aan! Bij de beschrijving stond uitkering Ziektewet. Het was gelukt! Ik belde gelijk mijn begeleider op. Wat was ik blij! Ik haalde gelijk wat lekkers te eten voor die avond en besloot de rest te bewaren tot ik mijn nieuwe huisje had. Zo kon ik dan ook mijn nieuwe huis een beetje inrichting en misschien daarna zelfs weer naar school.

Ik zwierf vervolgens nog een paar weken over straat tot ik bij een ondersteuner van de GGZ in Leiden kon wonen. Ze nam mij op in haar gezin. Uiteindelijk heb ik hier twee weken kunnen slapen. Deze twee weken waren een enorme opluchting. Ik kon eindelijk op adem komen en weer volledig aandacht schenken aan mijn vervolgtherapie. Ik dit gezin heb ik ook geleerd hoe het hoort te zijn in een gezin: liefdevol en vertrouwd, dit had ik nog nooit ervaren.

Na twee weken kreeg ik een kamer toegewezen in een begeleid wonen project van Kwintes. Samen met mijn begeleider ging ik kijken. De kamer was op de begane grond aan straatkant, met mooie grote ramen die opengeklapt konden worden. In de kamer rook het enorm naar wiet en de kamer lag tegenover een koffieshop waar veel van de daklozen ook kwamen. Ondanks dit besloot ik dat ik er wel wilde gaan wonen. Na een week kocht ik een mooie inboedel. Ik kon opnieuw beginnen!

Achteraf bleek dit niet zo’n handige beslissing. Binnen een halve dag wisten veel daklozen van de inloop waar ik woonde en wilde bij mij drinken, drugs gebruiken en slapen als ze te laat waren voor de nachtopvang. Ik wilde het allemaal achter me laten, maar dit lukte niet zolang er om 03:00 ‘s nachts nog mensen op mijn deur liepen te bonken. Ook bleek de begeleiding mij niet genoeg te kunnen helpen. Ze konden me niet vertellen hoe ik weer tussen vier muren kon slapen of me kon settelen. De afgelopen jaren was ik 12 keer verhuisd, vaak op veel verschillende afdelingen opgenomen en de drie maanden op straat maakte dag ik niet meer wist hoe ik binnen vier muren kon slapen en me rustig voelde. Daarnaast hielp men mij niet met mijn financiën, terwijl ik daar wel elke keer om vroeg.

Ik besloot de cursus bij de ZOG MH (nu Stichting KernKracht) te gaan volgen: Werken met Eigen ervaring. De cursus heb ik succesvol afgerond en na de cursus ben ik vrijwilligerswerk gaan doen bij de organisatie. Ik leerde anderen kennen die hetzelfde hadden meegemaakt en van hen heb ik veel steun ervaren.

Ondertussen kreeg ik een rustiger plekje toegewezen in het begeleid wonen complex. Ik meldde me aan voor de opleiding voor Persoonlijk Begeleider Specifieke doelgroepen en Ervaringsdeskundigheid. Met het overige spaargeld dat ik nog had bewaard betaalde ik mijn eerste jaar van de opleiding.
Na een jaar in een instelling gewoond te hebben ben ik verhuisd naar Rotterdam samen met mijn tweelingzus!
Inmiddels woon ik nu een jaar in Rotterdam, loop ik stage bij de Stichting KernKracht! Ik ben erg blij met de kansen die ik heb gekregen en ik voel me goed! Ik hoop dat ik voor anderen nu een bron van hoop mag zijn.